Blufpoker
Er moest vergaderd worden – via zoom- en daarna moesten er nog even wat documenten voor akkoord getekend worden door meneer B en mij. Presentielijst, jaarrekening, dat werk.
Omdat de opsteller van al dit moois zich in Leidsche Rijn bevond was het ‘handiger’ om de documenten even digitaal te ondertekenen en retour te sturen. B en ik knikten beleefd en probeerden er heel technisch onderlegd bij te kijken. Dat kon geen al te groot probleem zijn, dachten we. “Met Adobe”, vulde Leidsche Rijn nog aan, ietsje wantrouwig vanwege onze niet helemaal gelukte pokerfaces. “Uiteraard, met Adobe,” knikten we. Zoveel handiger dan een paraaf op een papiertje krabbelen, in een gratis retourenvelop mikken en wel zien wanneer je weer langs een postbus komt. Enfin, na een half uurtje binnensmonds vloeken en worstelen met de documenten en Adobe door B. verscheen als een geschenk uit de hemel onze dochter. (Tipje: als een academisch geschoolde systeemontwerper een half uur vloekend achter zijn laptop zit, is er niet per se sprake van ‘zoveel handiger’).
Nee, je handtekening met een muis zetten is waardeloos, vond ze. Even een foto maken van je handtekening, importeren, etc. Fluitje van een cent. Het fluitje kostte ons toch nog een half uur, en dat was nog maar één handtekening. Mijn handtekening moest op mijn eigen laptop via een eigen adobe account geregeld worden. Natuurlijk.
Nu was het de beurt aan onze dochter om na een kwartier het bijltje erbij neer te gooien. “Ik snap niks van jouw laptop,” mopperde ze, tot mijn grote genoegen. Zo fijn als je kinderen ook eens iets niet snappen. “Het is geen laptop, het is een chromebook, draait op android. Je moet gewoon de Adobe app installeren.” Man, wat was ik blij met mezelf. Hoe professioneel klonk dat?
In professioneel klinken blonk ik altijd al uit, overigens. En technisch kijken. Ooit blufte ik mezelf een baantje binnen met de mededeling dat ik natuurlijk vlekkeloos en razendsnel kon typen. Inmiddels kan iedere driejarige dat, maar goed. Zodra de hoofdredacteur de afdeling op wandelde gaf ik dan hoorbaar een razendsnelle riedel ten beste. Qwert! Yuiop! Asdfgh! En foutloos hè? Klonk super geroutineerd. Om vervolgens iedere letter moeizaam stuk voor stuk te corrigeren, want een backspace toets zat er uiteraard niet op, op zo’n typemachine. Wie bluft moet bloeden.
Zo ook wij. Om niet bij onze bloedeigen kinderen volledig te boek te staan als een tikje zwakbegaafd beloofden we dat we ‘het verder wel zouden redden’, zwaaiden het kind uit en na nog een half uur modderen stond ie er dan: de handtekening. Te groot, beetje scheef en… op het verkeerde document. Volledig conform mijn lijfspreuk: automatisering heeft veel werk bespaard, maar niet per se voor de eindgebruiker.